2.2 Inpassingsopgave

De versterking van de dijk heeft fysieke impact op de directe omgeving van de dijk. Het versterken van de dijk door bijvoorbeeld het aanbrengen van een berm, taludverflauwing of een asverlegging betekent dat het dijkprofiel verandert of dat de ligging van de dijk wijzigt. De inpassingsopgave betreft het inpassen van bestaande functies en waarden in de directe omgeving van de dijk bij het realiseren van de dijkversterking (zie H2.1). Hierbij kan gedacht worden aan woningen of agrarische percelen binnendijks en recreatiegebied of natuur buitendijks. Hieronder vallen ook cultuurhistorisch waardevolle punten en structuren in het gebied, waaronder elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (bijvoorbeeld Fort Honswijk en Werk aan de Groeneweg). De dijk zelf is een karakteristieke, cultuurhistorische en recreatieve lijn en route in het landschap. De vormgeving en continuïteit van de dijk in relatie met de omgeving maakt ook onderdeel uit van de inpassingsopgave.

De indeling van het gebied in landschapseenheden (zie Figuur 2‑6) en de karakteristiek van het gebied hebben geholpen bij het samenstellen van de kansrijke alternatieven en het voorkeursalternatief (zie Nota kansrijke Oplossingen, H4.1). De drie landschapseenheden geven een globale indeling van het gebied op basis van de kenmerken van dijk en omgeving. Van west naar oost:

  1. Kanaaldijk: de dijk langs het Lekkanaal heeft een geheel eigen karakter en heeft een uiterlijk passend bij de sluis;

  2. Dijk nabij de stad: Voor de Lekdijk geldt hier dat de dijk vanaf het Lekkanaal tot aan de Honswijkerplas een sterke relatie met de stad heeft, door de nabijheid van Tull en ‘t Waal en intensievere recreatie in de uiterwaard;

  3. Dijk in landelijk gebied: het oostelijke deel heeft een landelijker karakter, met binnendijks een boerderijlint en weids landschap. Hier zijn verschillende elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aanwezig en buitendijks dynamische riviernatuur.

Figuur 2‑6: Dijktraject onderverdeeld in landschapseenheden

Aandacht voor inpassing, vormgeving en functies met een blik naar toekomst wordt ruimtelijke kwaliteit genoemd. Het waterschap heeft als doel gesteld de ruimtelijke kwaliteit rondom de dijk te behouden of versterken. De huidige ruimtelijke kwaliteit staat beschreven in het Ruimtelijk kwaliteitskader voor het project Culemborgse Veer – Beatrixsluis. De belangrijkste visiepunten zijn hieronder opgesomd:

  • Zorg voor de dijk als herkenbare landschappelijke drager met een continu dijkbeeld;

  • Behoud van woningen en gebouwen;

  • Maak onderscheid tussen dijk en kruisende structuren (infrastructuur en Nieuwe Hollandse Waterlinie).

Bovenstaande visiepunten zijn uitgewerkt in ontwerpprincipes (zie Tabel 2‑4). De volgende ontwerpprincipes in relatie tot inpassing en vormgeving van de dijk zijn sturend geweest in de samenstelling en vormgeving van het VKA.

Tabel 2‑4: Ontwerpprincipes uit Ruimtelijk kwaliteitskader