4.3 Keuzes voor de samenstelling van het voorkeursalternatief

Het VKA is samengesteld op basis van de drie kansrijke alternatieven. De keuzes die gemaakt zijn voor de samenstelling van het VKA zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Bijdrage aan projectdoelstelling;

  • Effectbeoordeling van de verschillende dijkvakken;

  • Continu dijkbeeld: de dijk dient op een grotere schaal een continue vormgeving te hebben met vloeiende overgangen tussen verschillende dijkversterkingsoplossingen. Om deze reden worden hoofdkeuzes niet op het niveau van de dijkvakken gemaakt, maar in samenhang tussen meerdere dijkvakken. De deeltrajecten en landschapseenheden (H2.2) zijn hierbij gebruikt als leidraad;

  • Combinatie van technische bouwstenen vanuit de drie alternatieven die passend zijn voor een bepaalde plek of in de techniek of uitvoering;

  • Mogelijkheid voor mitigerende maatregelen. Dit zijn maatregelen die negatieve effecten van een dijkversterkingsmaatregel kunnen verminderen. Door bijvoorbeeld het toepassen van technische innovaties is het mogelijk dat deze dijkversterkingssoplossingen minder ruimte innemen dan de standaard dijkversterkingssoplossingen.

In de factsheets staat per dijkvak de toelichting op de keuze beschreven. In het volgende hoofdstuk staat het voorkeursalternatief als geheel beschreven.

Het faalmechanisme ‘afschuiven grasbekleding binnentalud’ speelt vrijwel over de volledige lengte van de deeltrajecten 2 t/m 5. De twee onderzochte technische bouwstenen (H2.1.2) zijn taludverflauwing en verankerd geotextiel. Op basis van onderstaande onderbouwing is voor alle dijkvakken gekozen voor de bouwsteen ‘taludverflauwing 1 op 3’ aan de binnenzijde van de dijk:

  • De effecten van beide bouwstenen verschillen niet per dijkvak;

  • Vanuit het aspect ‘grootschaligheid en continuïteit dijkprofiel’ is de keuze van één dijkversterkingsmaatregel over een grote lengte gewenst;

  • Vanuit ruimtelijke kwaliteit is de ‘herkenbaarheid van de hoofdvorm van de dijk’ gewenst. Bij een verflauwing naar 1 op 3 gaat het om een minimale verandering die de herkenbaarheid van de hoofdvorm van de dijk slechts licht aantast;

  • Verankerd geotextiel wordt in de praktijk niet over grote lengtes toegepast bij dijkversterkingen, omdat deze lastig te inspecteren en onderhouden is;

  • Een gezonde, sterke grasmat moet goed onderhouden worden. Een talud van 1 op 3 kan beter worden gemaaid, onderhouden, en geïnspecteerd, waardoor naast het oplossen van dit faalmechanisme ook beheer ten behoeve van borging van de sterkte van de grasmat goed uitgevoerd kan worden. HDSR heeft dit als sterke wens en daarom als meekoppelkans geïntegreerd in het dijkversterkingsproject (zie H3.1). De meekoppelkans is daarmee direct benut i.r.t. een maatregel voor waterveiligheid op dit gedeelte van de dijk.