5.2.3. Conclusie van de afweging van de mogelijke oplossingen

HDSR wil het moment van de dijkversterking Culemborgse Veer- Beatrixsluis aangrijpen om met andere partijen de samenwerking te zoeken. Met een gebiedsgerichte aanpak worden initiatieven en ideeën die verder gaan dan de waterveiligheidsopgave meegenomen in het project. De zes mogelijke oplossingen zijn een weerspiegeling van deze gebiedsgerichte aanpak, waarin op basis van thema’s de technische bouwstenen en omgevingsbouwstenen zijn gecombineerd.

Op basis van de afweging, de combinatie van de reflectie op de projectdoelstelling en de effectbeoordeling, is geconcludeerd dat mogelijke oplossing 4 (dijk als onderdeel van het achterland tot aan de dijk) weinig meerwaarde biedt en tevens potentieel meer negatieve effecten. Het toepassen van binnendijkse bermen past niet bij het belang van agrariërs om zoveel mogelijk landbouwgrond te behouden. Het doortrekken van landbouwgrond tot aan de dijk beperkt het negatieve effect enigszins, maar niet geheel. De invulling van mogelijke oplossing 4 (dijk als onderdeel van het achterland tot aan de dijk) is in dit geval meer een mitigatie dan dat het meerwaarde biedt voor de agrariërs. Daarnaast zal een continu beeld van de dijk lastig uitvoerbaar zijn omdat de inpassing van de (op sommige locaties) brede dijkbermen aangepast moeten worden om woningen/bebouwing en waardevolle elementen te sparen.

Hierdoor is mogelijke oplossing 4 niet kansrijk en valt deze mogelijke oplossing af (zie Figuur 5.3).

Ook mogelijke oplossing 5 (dijk als onderdeel van Landschapspark – beleving erfgoed en natuur) valt af omdat deze weinig meerwaarde biedt ten opzichte van mogelijke oplossing 2 (dijk door recreatie- en rustgebied in de natuur nabij de dijk). Deze mogelijke oplossing met nadruk op recreatie langs de gehele Lekdijk past minder goed bij het gebied. Met name de wegverbreding over de gehele lengte van de Lekdijk en nadruk op recreatie in alle uiterwaarden, ook degene met hoge ecologische waarde, zorgen dat deze oplossing minder passend en gedragen is dan mogelijke oplossing 2 (dijk door recreatie- en rustgebied in de natuur nabij de dijk). Bovendien heeft geen van de gebiedspartners de wens om de weg te verbreden ten oosten van Fort Honswijk. Hierdoor is mogelijke oplossing 5 (dijk als onderdeel van Landschapspark – beleving erfgoed en natuur) niet kansrijk en valt deze mogelijke oplossing af (zie Figuur 5.3).

Figuur 5.3: Mogelijke oplossingen in relatie tot de reflectie op de projectdoelstellingen.

Bij de effectbeoordeling is verder gebleken dat de technische bouwsteen binnendijks in grond voor piping (H3.1), die bij oplossing 4 en 6 is toegepast, bij deeltraject 9 veel monumenten, woningen en bedrijven raakt. Op basis hiervan wordt deze bouwsteen bij deeltraject 9 gezien als ongewenst en wordt deze niet meegenomen bij het samenstellen van de kansrijke oplossingen, tenzij de bouwsteen in combinatie met een ander technische bouwsteen wordt toegepast (hybrideoplossing) zodat de ruimtelijke impact aan de binnendijkse zijde kleiner is.

Het afvallen van mogelijke oplossingen 4 en 5 leidt er niet toe dat de technische bouwstenen uit deze oplossingen afvallen. Deze technische bouwstenen, met uitzondering van de hierboven genoemde bouwsteen binnendijks in grond voor piping bij deeltraject 9, worden bij de kansrijke oplossingen verder onderzocht.

Van de omgevingsbouwstenen valt alleen een wegverbreding ten oosten van Fort Honswijk af, omdat hier geen initiatiefnemer voor is. Alle andere omgevingsbouwstenen worden door de initiatiefnemers verder uitgewerkt, zoals in H2.2 beschreven staat.