5.2.1 Methode van afweging
Reflectie op projectdoelstelling
Bij de totstandkoming van de mogelijke en kansrijke oplossingen, de kansrijke alternatieven en het voorkeursalternatief wordt steeds gereflecteerd op de mate (kwalitatief) waarin de projectdoelstelling wordt bereikt. De projectdoelstelling is hiervoor in vijf subdoelstellingen uiteengezet.
Tabel 5‑1: projectdoelstelling uitgezet in vijf subdoelstellingen.
# | Projectdoelstelling |
1 | Waterveilige, toekomstbestendige en beheerbare kering |
2 | Bestuurlijk en maatschappelijk gedragen en maatschappelijke meerwaarde |
3 | Inpassing in de omgeving |
4 | Mate van innovatie |
5 | Mate van duurzaamheid |
Voor iedere mogelijke oplossing is bekeken in hoeverre deze vijf subdoelstellingen (in potentie) bereikt zijn (zie H5.2.2).
Effectbeoordeling op basis van het beoordelingskader
De effecten worden afgewogen op basis van het beoordelingskader zoals beschreven in de Nota van Uitgangspunten (H4.2). Het beoordelingskader is daarbij specifiek gemaakt voor de huidige beoordelingsstap van mogelijke oplossingen naar kansrijke oplossingen (Tabel 5‑2). Effecten die in de huidige beoordelingsstap nog niet bepalend zijn beoordelen we niet. In de NKO Bijlage Effectbeoordeling staat beschreven op welke wijze de criteria zijn beoordeeld.
De effecten zijn beoordeeld op verschillende schaalniveaus om een goed beeld te krijgen van zowel lokale effecten van technische bouwstenen, als van de mogelijke oplossingen als geheel, inclusief de omgevingsbouwstenen.
Tabel 5‑2: Beoordelingskader voor de effectbeoordeling van mogelijke naar kansrijke oplossingen. In de NKO Bijlage Effectbeoordeling staat een meer gedetailleerde versie van dit beoordelingskader waarin verschillende aspecten die onder een criterium vallen verder zijn uitgelicht.
Beoordeling per deeltraject (alleen technische bouwstenen)
Allereerst is per deeltraject van iedere technische bouwsteen die in de mogelijke oplossingen voorkomt aangegeven welke effecten deze heeft op de verschillende criteria uit het beoordelingskader (zie Tabel 5‑2). Bij de beoordeling is uitgegaan van de ruimte die de technische bouwstenen innemen na aanscherping van de veiligheidsopgave (zie H5.1). Dit verschilt per dijkvak. Zo zal bijvoorbeeld in een dijkvak met een grote opgave voor het faalmechanisme binnenwaartse stabiliteit een berm groter moeten zijn dan in een vak waar een kleine of zelfs geen opgave op dit faalmechanisme is. Vervolgens zijn deze effecten ook gebruikt om voor iedere mogelijke oplossing per beoordelingscriterium een tabel (NKO Bijlage Effectbeoordeling, H4.1) te maken met de gebruikte technische bouwstenen en de effecten daarvan per deeltraject.
Beoordeling over het gehele dijktraject (inclusief omgevingsbouwstenen)
De effecten die per deeltraject in beeld zijn gebracht zijn samengenomen voor de beoordeling van de gehele mogelijke oplossing (NKO Bijlage Effectbeoordeling, H4.2). De potentiële positieve of negatieve effecten van de omgevingsbouwstenen zijn daarbij in woorden toegelicht.
Meer informatie: