1. Samenvatting MER deel 1

Dijkversterking Culemborgse Veer - Beatrixsluis

De Lekdijk voldoet niet aan de waterveiligheidsnormen en daarom versterkt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) de dijk tussen Amerongen en Schoonhoven onder de noemer Sterke Lekdijk. De dijkversterking Culemborgse Veer – Beatrixsluis is een deelproject van Sterke Lekdijk. Dit deelproject bevindt zich aan het einde van de verkenningsfase. Het MER deel 1 (wat u nu leest) is een bijlage van de Nota voorkeursalternatief (NVKA). Hierin beoordelen we de effecten van de kansrijke alternatieven en het VKA, als onderbouwing van de keuze van het VKA.

Doel van de milieueffectrapportage (MER) en de m.e.r.-procedure

Op voorhand is duidelijk dat de dijkversterking Culemborgse Veer – Beatrixsluis belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben. Daarom is besloten om direct de m.e.r.-procedure te volgen en dit milieueffectrapport (MER) op te stellen. De m.e.r.-procedure heeft als doel om de effecten op milieu en leefomgeving zorgvuldig mee te kunnen nemen bij de besluitvorming over de dijkversterking. De voorbereiding van de dijkversterking gebeurt in twee fasen: de verkenningsfase (MER deel 1) en de planuitwerkingsfase (MER deel 2).

In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) van Sterke Lekdijk is een eenduidige aanpak gepresenteerd voor alle deelprojecten. De NRD vormde de start van de m.e.r-procedure. In dit MER deel 1 zijn de kansrijke alternatieven en het VKA beoordeeld op milieuaspecten. Het VKA wordt in de planuitwerking uitgewerkt tot het detailniveau dat nodig is voor de formele besluitvorming en de vergunningen. In dat stadium wordt het MER deel 1 verder uitgewerkt tot een MER deel 2. In de planuitwerking wordt het MER deel 2 ter inzage gelegd tezamen met het ontwerp projectbesluit Omgevingswet.

Referentiesituatie

In het MER worden de mogelijke milieueffecten van de dijkversterking bepaald ten opzichte van de referentiesituatie. De referentiesituatie bestaat uit de huidige situatie inclusief de zogenaamde autonome ontwikkelingen. De huidige situatie staat per thema beschreven in hoofdstuk 2 van de Nota van Uitgangspunten. Autonome ontwikkelingen die zijn opgenomen in de referentiesituatie zijn (1) de verbreding van de A27 inclusief fietsverbinding, (2) de ontwikkeling van de Honswijkerplas en (3) de mogelijke UNESCO Werelderfgoedstatus van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Methode van effectbeoordeling en het komen tot een VKA

Het VKA voor de dijkversterking komt voort uit een proces waarin alle mogelijke bouwstenen (zie definitielijst) en oplossingen voor het versterken van de dijk worden afgewogen (zie hoofdstuk 4 van de Nota van Uitgangspunten). Het MER deel 1 bevat de effectbeoordeling van de kansrijke alternatieven en het VKA. De effecten van de kansrijke alternatieven en het VKA worden beoordeeld op basis van het beoordelingskader zoals beschreven in de Nota van Uitgangspunten (H4.2). Een belangrijk uitgangspunt bij deze effectbeoordeling is dat alleen blijvende effecten worden beschouwd en geen tijdelijke effecten tijdens uitvoering. Bij het beoordelen van de kansrijke alternatieven en het VKA maken we gebruik van een 5-puntsschaal die we specifiek maken per beoordelingsaspect. Beoordeling van de drie kansrijke alternatieven en het VKA doen we op de schaal van dijkvakken en op de schaal van de alternatieven als geheel.

Beschrijving kansrijke alternatieven

Er zijn drie kansrijke alternatieven opgesteld die een verdere uitwerking zijn van de kansrijke oplossingen uit Nota Kansrijke Oplossingen.

In de kaartenbijlage MER zijn overzichtskaarten en detailkaarten op dijkvakniveau opgenomen waarin de invulling van de 3 kansrijke alternatieven is te zien.

1. Versterken met constructies – Dijk als behouder

In dit kansrijke alternatief wordt uitgegaan van het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande situatie door het versterken van de dijk met constructies. Constructies zijn technische maatregelen binnen het huidige dijkprofiel die niet of vrijwel niet zichtbaar zijn. Om de faalmechanismen piping en macrostabiliteit binnenwaarts op te lossen wordt gebruik gemaakt van verticale constructies. Voor het faalmechanisme ‘afschuiven grasbekleding binnentalud’ wordt gebruik gemaakt van verankerd geotextiel, dat in het binnentalud van de dijk wordt ingegraven.

Figuur 1‑1: Overzichtskaart Kansrijk alternatief 1

2. Binnenwaarts versterken in grond – Dijk door recreatie- en rustgebied

In dit kansrijke alternatief wordt de dijk waar mogelijk versterkt door binnenwaarts grond toe te voegen in de vorm van bermen en/of taludverflauwing. Een binnendijkse berm is niet mogelijk bijvoorbeeld als deze voor een groot deel over bebouwing heen gaat, of omdat de dimensies van de berm onrealistisch groot worden (breder dan 110 meter). Binnenwaarts versterken in grond betekent in de basis dat de faalmechanismen piping en macrostabiliteit binnenwaarts opgelost worden door het aanbrengen van bermen (of het verhogen/verbreden van bestaande bermen), en dat het faalmechanisme afschuiven grasbekleding binnentalud wordt opgelost met een taludverflauwing. Op plekken waar piping een opgave is zal de benodigde berm dusdanig groot worden dat deze niet kansrijk is, daarom zal piping over de gehele lengte van de dijk met verticale constructies moeten worden opgelost in dit alternatief.

Figuur 1‑2: Overzichtskaart kansrijk alternatief 2

3. Binnen- en buitenwaarts versterken in grond – Dijk gekoppeld aan integrale uiterwaardontwikkeling

In dit kansrijke alternatief wordt de dijk zowel binnen- als buitenwaarts versterkt in grond door middel van een berm of taludverflauwing binnendijks en een asverlegging of voorlandverbetering buitendijks. De dijkversterking en de integrale ontwikkeling van de uiterwaarden kunnen bij dit alternatief in samenhang worden uitgevoerd. De dijk zal zoveel mogelijk worden versterkt met grond. Een binnendijkse berm is niet mogelijk als deze voor een groot deel over bebouwing heen gaat, of als de dimensies van de berm onrealistisch zijn (breder dan 110 meter). Het faalmechanisme afschuiven grasbekleding binnentalud wordt, net als in kansrijk alternatief 2, opgelost door middel van een taludverflauwing van 1 op 3. Het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts wordt opgelost met een asverlegging: door de dijk enkele meters buitenwaarts op te schuiven kan het talud aan de binnenzijde verflauwd worden. Voor het faalmechanisme piping vindt de versterking plaats in grond door een hybride oplossing (combinatie van verschillende dijkversterkingsmaatregelen), waarbij zowel een voorlandverbetering als een binnendijkse berm gebruikt worden om het faalmechanisme piping op te lossen. Deze combinatie zorgt ervoor dat de binnenbermen voor piping korter kunnen worden, waarmee op meer locaties dan in kansrijk alternatief 2 gekozen is voor een grondoplossing. Het faalmechanisme piping vormt echter op enkele locaties een dusdanig grote opgave dat het niet met een hybride oplossing in grond kan worden opgelost; op deze locaties zullen daarom alsnog constructies komen.

Figuur 1‑3: Overzichtskaart kansrijk alternatief 3

Resultaten afweging kansrijke alternatieven

Voor ieder kansrijk alternatief zijn de effecten op basis van het beoordelingskader beoordeeld (zie Nota van Uitgangspunten H4.2). Tegelijkertijd is de mate waarin een kansrijk alternatief bijdraagt aan het bereiken van de projectdoelstelling in beeld gebracht.

Tabel 1‑1 geeft een samenvatting van de reflectie op de projectdoelstelling (zie H5.2).

Tabel 1‑1 Resultaat van de reflectie op de projectdoelstelling van de kansrijke alternatieven. Groen (+) duidt op een positieve bijdrage, geel (0) op een neutrale bijdrage en oranje (-) op een negatieve bijdrage aan het bereiken van de projectdoelstelling.

Projectdoelstelling

Kansrijk alternatief 1

Versterken met constructies

Dijk als behouder

Kansrijk alternatief 2

Binnenwaarts versterken in grond

Dijk door recreatie- en rustgebied

Kansrijk alternatief 3

Binnen- en buitenwaarts versterken in grond

Dijk gekoppeld aan integrale uiterwaardontwikkeling

Waterveilige, toekomstbestendige en beheerbare kering

+/0

+

+

Bestuurlijk en maatschappelijk gedragen en maatschappelijke meerwaarde

+

0

0

Inpassing in de omgeving

+

0

0

Mate van innovatie (potentie)

+

+

+

Mate van duurzaamheid (potentie)

+

+

0

De effectbeoordeling op basis van het beoordelingskader staat samengevat in Tabel 5‑2 (H5.3). De effectbeoordeling per dijkvak is te vinden in factsheets.

Kansrijk alternatief 1 (versterken met constructies – dijk als behouder) scoort op veel aspecten neutraal of slechts licht negatief (natuur, monumenten, wonen, uitbreidbaarheid, inspecteerbaarheid) doordat door het versterken met constructies in plaats van met grond het ruimtebeslag beperkt is. Kansrijk alternatief 2 (binnenwaarts versterken in grond – dijk door recreatie- en rustgebied) heeft een positief effect op het beheer- en onderhoudsgemak door het toepassen van een taludverflauwing op grote delen langs de dijk. Doordat op een aantal locaties binnendijks wordt versterkt in grond, ontstaan mogelijk iets meer negatieve effecten op de omgeving dan bij alternatief 1, met name op monumenten, wonen en bedrijfsvoering. Kansrijk alternatief 3 (Binnen- en buitenwaarts versterken in grond – dijk gekoppeld aan integrale ontwikkeling uiterwaarden) heeft net als alternatief 2 een positief effect op het beheer- en onderhoudsgemak door het toepassen van een taludverflauwing op grote delen langs de dijk. Echter scoort dit alternatief op veel andere aspecten negatief en slechter dan de andere alternatieven, met name op de criteria natuur, dijklandschap, NHW en cultuurhistorie.

Beschrijving VKA

Het VKA is samengesteld op basis van de drie kansrijke alternatieven. De keuzes die gemaakt zijn voor de samenstelling van het VKA zijn gebaseerd op de projectdoelstelling, de effectbeoordeling van de verschillende dijkvakken, het doel om een continu dijkbeeld te krijgen, het uitgangspunt dat een oplossing moet passend zijn voor een bepaalde plek of in de techniek/uitvoering en de mogelijkheid voor mitigerende maatregelen.

In het VKA ‘waterliniedijk door bijzonder landschap met kansen voor innovatie, recreatie en natuur’ zal de dijk voor een groot deel door middel van constructies worden versterkt. Voor de dijk langs het Lekkanaal geldt dat deze volledig door constructies wordt versterkt voor het faalmechanisme piping. Om het faalmechanisme ‘afschuiven grasbekleding binnentalud’ vanaf de westelijke punt van de Lekdijk tot aan Fort Honswijk (deeltrajecten 2 t/m 5) tegen te gaan is ervoor gekozen om het binnentalud te verflauwen van een taludhelling van ca. 1 op 2,5 naar van 1 op 3. Deze verflauwing geldt alleen voor het bovenste deel van de dijk, vanaf de kruin tot aan de dijkvoet. Bij dijkvak 2c, ten oosten van de A27, zal de aanwezige en brede binnendijkse dijkvoet ongeveer 0,5 meter worden verhoogd waardoor een (lage) stabiliteitsberm ontstaat. Bij de twee dijkvakken gelegen tussen de Honswijkerplas en Fort Honswijk (dijkvakken 5a en 5b) zijn twee varianten gekozen. De eerste variant is het toepassen van constructies voor het faalmechanisme piping. Bij de tweede variant is een oplossing gekozen van een voorlandverbetering in de uiterwaard vanwege een meekoppelkans: de integrale ontwikkeling van de uiterwaard. Ten oosten van het spoor is een klein stuk dijk afgekeurd i.v.m. faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Voor dit stuk dijk is gekozen voor een taludverflauwing binnenwaarts om de dijk stabiel te maken.

In de kaartenbijlage MER zijn overzichtskaarten en detailkaarten op dijkvakniveau opgenomen waarin de invulling van het voorkeursalternatief is te zien.

Figuur 1-4. Overzichtskaart voorkeursalternatief.

Resultaten afweging VKA

Voor het VKA zijn de effecten op basis van het beoordelingskader (Nota van Uitgangspunten) beoordeeld. Tegelijkertijd is de mate waarin het VKA bijdraagt aan het bereiken van de projectdoelstelling in beeld gebracht.

De reflectie op de projectdoelstelling staat samengevat in Tabel 1‑2.

Tabel 1‑2 Resultaat van de reflectie op de projectdoelstelling van het VKA. Groen (+) duidt op een positieve bijdrage, geel (0) op een neutrale bijdrage en oranje (-) op een negatieve bijdrage aan het bereiken van de projectdoelstelling.

Projectdoelstelling

VKA

Waterveilige, toekomstbestendige en beheerbare kering

+

Bestuurlijk en maatschappelijk gedragen en maatschappelijke meerwaarde

+

Inpassing in de omgeving

0

Mate van innovatie (potentie)

+

Mate van duurzaamheid (potentie)

+

Het VKA realiseert een waterveilige, toekomstbestendige en beheerbare kering, waarmee de waterveiligheidsopgave wordt opgelost. De beheerbaarheid van de dijk verbetert doordat op de meeste plaatsen het talud wordt verflauwd. Door het veelvuldig toepassen van constructies is de ruimtelijke impact van het VKA beperkt. Het VKA biedt kansen op maatschappelijke meerwaarde doordat alle meekoppelkansen mogelijk blijven. Hoewel de continuïteit van de dijk enigszins wordt aangetast past het VKA in de omgeving omdat het huidige dijkbeeld grotendeels behouden blijft. Het VKA biedt alle ruimte voor het toepassen van innovatieve dijkversterkingstechnieken. Bij het opstellen van de kansrijke alternatieven (en daarmee het VKA) zijn al innovaties toegepast bij de aanscherping van de veiligheidsanalyse en (digitale) contactmomenten met de omgeving. De beperkte hoeveelheid grondverzet en de keuze voor taludverflauwingen in plaats van geotextiel dragen bij aan duurzaamheid. Het verkleinen van de waterveiligheidsopgave tijdens het ontwerpproces heeft ook bijgedragen aan een duurzaam VKA (geen onnodige werkzaamheden). Meekoppelkansen om de biodiversiteit en duurzaamheid verder te verbeteren, zoals de bloemrijke dijk en integrale inrichting van de uiterwaarden, blijven mogelijk.

De effecten van het VKA zoals beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader staan samengevat in Tabel 6‑2. Voor de dijkvakken 5a en b zijn de dijkversterkingsmaatregelen in het VKA nog onbekend en daarom zijn de effecten van deze dijkvakken niet meegenomen in de samenvatting. De effectbeoordeling per dijkvak is te vinden in factsheets.

De effecten van het VKA zijn overwegend neutraal of positief. De negatieve effecten zijn vaak klein en kunnen deels gecompenseerd worden. Door het toepassen van constructies nemen mogelijkheden voor uitbreiding in de toekomst en de inspecteerbaarheid bij reguliere inspectie iets af. Op natuur ([leefgebieden van] beschermde soorten, NNN-gebied, bomen en houtopstanden en mogelijk N2000) zijn slechts kleine negatieve effecten te verwachten. Daar waar blijvende negatieve effecten op natuur zijn zullen deze gecompenseerd worden. Woningen of monumenten worden niet geraakt.

Mitigatie en compensatie

Mitigatie en compensatie van rivierkundige effecten (opstuwing bij hoogwater en effecten op aanzanding/ erosie en dwarsstromingen in de rivier) is niet aan de orde, omdat het VKA geen rivierkundige effecten heeft.

Het VKA heeft wel (mogelijk) (beperkte) negatieve effecten op natuur. Voor het vervolg wordt rekening gehouden met eventueel negatieve effecten op beschermde soorten, Natura-2000, bomen en houtopstanden, NNN-gebied en mogelijk ecologisch relevant areaal Kaderrichtlijn Water. Hiervoor is onderzocht in hoeverre natuurcompensatie noodzakelijk is en welke stappen hiervoor genomen moeten worden.