4.1.2 Effectbeoordeling op basis van het beoordelingskader
De effecten van de kansrijke alternatieven en het VKA worden beoordeeld op basis van het beoordelingskader zoals beschreven in de Nota van Uitgangspunten (H4.2). Startpunt van het beoordelingskader is het beoordelingskader uit het NRD van Sterke Lekdijk. Dit beoordelingskader is specifiek gemaakt voor de dijkversterking Culemborgse Veer – Beatrixsluis (zie Nota van Uitgangspunten H4.2) en vervolgens verder specifiek gemaakt voor de huidige beoordelingsstap (beoordeling van kansrijke alternatieven en VKA) (Tabel 4‑3). Effecten die in de huidige beoordelingsstap niet bepalend zijn beoordelen we niet.
Belangrijkste uitgangspunten bij de effectbeoordeling
Een belangrijk uitgangspunt bij deze effectbeoordeling is dat alleen blijvende effecten worden beschouwd. Effecten die tijdens de uitvoering van de dijkversterking voorkomen en na oplevering niet meer aanwezig zijn, worden niet meegenomen. Een woning die fysiek geraakt wordt door een kansrijk alternatief wordt meegenomen als negatief effect, hinder door bijvoorbeeld geluid van machines tijdens de uitvoering niet.
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat, bínnen het bepaalde ruimtebeslag van de kansrijke alternatieven, de toe te passen techniek nog niet vaststaat. Vooralsnog is uitgegaan van traditionele technieken (constructies bestaande uit damwanden en een voorlandverbetering bestaande uit klei). In de volgende fase van het project (de planuitwerkingsfase) zal worden gekeken of het mogelijk is om een innovatieve techniek toe te passen in plaats van een traditionele techniek. Effecten worden beoordeeld t.o.v. de referentiesituatie zoals beschreven in Hoofdstuk 3.
Bij de effectbeoordeling nemen we alleen de dijkvakken mee waar een waterveiligheidsopgave is. Wanneer een maatregel voor een bepaald dijkvak een klein stuk doorloopt in het naastgelegen dijkvak, om een geleidelijke overgang te creëren, zijn effecten meegenomen bij het dijkvak waar de maatregel voor bedoeld is.
Beoordeling met een 5-puntsschaal
Bij het beoordelen hebben we gebruik gemaakt van een 5-puntsschaal (van - - - naar +) die specifiek is gemaakt per beoordelingsaspect. De beoordelaars voorzien de scores van een beknopte beschrijving waarmee inzichtelijk is op basis waarvan een hogere of lagere score is toegekend.
Tabel 4‑3 De 5-puntsschaal voor de effectbeoordeling. Deze schaal is specifiek gemaakt per beoordelingsaspect (zie H4.2)
+ | Verbetering / positief effect |
0 | Geen (significante) verandering t.o.v. referentiesituatie |
- | Lichte aantasting t.o.v. referentiesituatie |
-- | Aantasting t.o.v. referentiesituatie |
--- | Forse aantasting t.o.v. referentiesituatie |
Beoordeling op de schaal van dijkvakken en de alternatieven als geheel
We beoordelen de drie kansrijke alternatieven en het VKA op de schaal van dijkvakken en op de schaal van de alternatieven als geheel. Enkele beoordelingsaspecten worden alleen beoordeeld op schaal van de alternatieven als geheel, omdat ze gaan over de dijk als geheel. In dat geval staat dat vermeld bij de beschrijving van de beoordelingsaspecten in hoofdstuk 2.
Omgang met meekoppelkansen
Meekoppelkansen (zie NVKA, hoofdstuk 3) zijn niet beoordeeld in de effectbeoordeling, omdat de meekoppelkansen niet onderscheidend zijn tussen de 3 kansrijke alternatieven. Uitgangspunt was dat de meekoppelkansen alleen beoordeeld zijn als deze onderscheidend zijn voor de keuze van het VKA. Vrijwel alle meekoppelkansen waren mogelijk bij alle drie de kansrijke alternatieven. Deze meekoppelkansen zijn niet onderscheidend voor de drie kansrijke alternatieven en zijn daarom niet meegenomen in de beoordeling. De enige meekoppelkans die tot onderscheid leidt is de integrale inrichting van de uiterwaard Honswijkerwaard. Over deze meekoppelkans is nog te weinig bekend om dit mee te kunnen nemen in de effectbeoordeling.
Als randvoorwaarde voor de drie kansrijke alternatieven geldt dat zij bestaande meekoppelkansen niet onmogelijk maken.
Tabel 4‑4: Beoordelingskader voor de effectbeoordeling van kansrijke alternatieven.
Beoordelingscriteria | Beoordelingsaspecten | Verkenningsfase: |
kansrijke alternatieven en | ||
Voorkeursalternatief/MER deel A. | ||
Techniek | ||
Waterveiligheid | √ Moet altijd voldoen. | Op dit aspect is geen onderscheid tussen de verschillende kansrijke alternatieven. Daarom wordt dit aspect niet beoordeeld. |
Uitvoerbaarheid | Hoe complex (logistiek en ervaring) is de uitvoering? | Kwalitatief (techniek) expertoordeel |
Past de uitvoering in de beschikbare ruimte en tijd? | Kwalitatief (techniek) expertoordeel | |
Uitbreidbaarheid | Mate waarin uitbreiding mogelijk is. | Kwalitatief (techniek) expertoordeel |
Beheer en onderhoud (Waterkering) | Gemak om te beheren en te onderhouden | Kwalitatief (techniek) beheerdersoordeel |
Inspecteerbaarheid | Kwalitatief (techniek) beheerdersoordeel | |
(Normaal en bij Crisis) | ||
Riviersysteem | Rivierkundige effecten (effect op waterstand bij MHW (16.000 m3/s)) | Kwalitatief en kwantitatief (effect op aspecten uit Rivierkundig Beoordelingskader [RBK]) |
Milieu en omgeving | ||
Natuur | Effect op instandhoudingsdoelen N2000 | Kwalitatief (berekening stikstofdepositie) deskundigenoordeel |
Effect op (leefgebieden van) beschermde soorten | Kwalitatief (wijzigingen natuurwaarden) deskundigenoordeel | |
Indien mogelijk kwantitatief (effecten op wijzigingen in areaal) | ||
Effect op NNN-gebied | Kwalitatief (wijzigingen natuurwaarden) deskundigenoordeel | |
Kwantitatief (effecten op wijzigingen in areaal) | ||
Effect op bomen en houtopstanden | Kwantitatief (aantal bomen en ha houtopstanden) | |
Effect op (ecologisch relevant areaal) KRW | Kwalitatief (wijzigingen natuurwaarden) deskundigenoordeel | |
Kwantitatief (effecten op wijzigingen in areaal) | ||
Bodem en water | Effect op milieuhygiënische bodemkwaliteit | Kwalitatief deskundigenoordeel |
Mate van vrijkomende grond en mate waarin met gebiedseigen materiaal kan worden gewerkt (grondbalans) | Er is nog onvoldoende informatie beschikbaar om onderscheid te kunnen maken tussen de alternatieven. Dit aspect wordt daarom op dit moment niet beoordeeld. | |
Effect op grondwaterstanden in relatie tot bebouwd en agrarisch gebied (waterkwantiteit). | Kwalitatief deskundigenoordeel | |
Gedempt oppervlaktewater (waterkwantiteit) | Kwalitatief en kwantitatief | |
Dijklandschap | Ligging t.o.v. huidig dijktracé | Kwalitatief deskundigenoordeel |
Grootschaligheid en continuïteit dijktracé | Kwalitatief deskundigenoordeel | |
Herkenbaarheid hoofdvorm van de dijk | Kwalitatief deskundigenoordeel | |
Continuïteit met aansluitende dijktracés Sterke Lekdijk | Kwalitatief deskundigenoordeel | |
Nieuwe Hollandse Waterlinie | Effect op de Nieuwe Hollandse Waterlinie (binnen ruimtebeslag) | Kwalitatief en kwantitatief deskundigenoordeel |
Cultuurhistorie en archeologie | Effect op (rijks)monumenten | Kwalitatief en kwantitatief deskundigenoordeel |
Effect op historische landschappelijke structuren | Kwalitatief deskundigenoordeel | |
Effect op archeologische waarden | Deels kwantitatief (mate waarin gebieden / areaal wordt geraakt) | |
Wonen, bedrijven en landbouw | Aantal woningen dat wordt geraakt | Kwantitatief |
Effect op woongenot | Kwalitatief | |
Aantal bedrijfspanden dat wordt geraakt | Kwantitatief | |
Effect op bedrijfsvoering | Kwantitatief | |
Effect op agrarische bedrijfsvoering | Kwantitatief | |
Recreatie en medegebruik | Effect op recreatieve routes en recreatief gebruik van de dijk (wandelen, fietsen) | Kwalitatief |
Effect op recreatieve punten. | Kwantitatief | |
Verkeer | Effect op verkeersveiligheid | Kwalitatief deskundigenoordeel |
Effect op verkeersafwikkeling | Met het huidige detailniveau is nog geen onderscheid te maken op dit beoordelingsaspect. Daarom beoordelen we dit aspect niet in de huidige beoordelingsstap. | |
Effect op bereikbaarheid bewoners, bedrijven en hulpdiensten | Op dit moment beoordelen we alleen permanente effecten en niet de tijdelijke effecten tijdens uitvoering. Na de dijkversterking dienen aanliggende woningen en bedrijven goed bereikbaar te zijn. | |
Kosten | ||
Investeringskosten | Directe bouwkosten inclusief vastgoed | Kwantitatief en kwalitatief expertoordeel |
Levensduurkosten | Combinatie van investeringskosten, beheer- en onderhoudskosten en vervangingskosten. | Kwantitatief (met SSK) op basis van LCC-benadering. |