3.1.2 - Toelichting faalmechanismen

Bij het beoordelen van dijken en het ontwerpen van dijken die versterkt moeten worden, wordt in beeld gebracht hoe groot de kans is dat een dijk bezwijkt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het landelijke ontwerpinstrumentarium dat is afgeleid van het wettelijk beoordelingsinstrumentarium. Het ontwerpinstrumentarium geeft een set rekenregels over hoe in het ontwerp de overstromingskansnorm moet worden meegenomen.

Het bezwijken van een dijk kan verschillende oorzaken hebben. Dit zijn de zogenaamde faalmechanismen. Bij het beoordelen en ontwerpen van dijken worden acht faalmechanismes onderscheiden zoals toegelicht in onderstaande tabel. De maximale toelaatbare overstromingskans van 1/10.000 per jaar is de optelsom van de faalkansen van alle faalmechanismen.

#

Faalmechanisme

1

Piping en heave

Bij dit mechanisme stroomt water via een zandlaag onder een dijk door en komt het achter de dijk weer omhoog. Hierdoor kan een “wel” ontstaan. Na verloop van tijd kan het water zand meevoeren en begint er een kanaal (pipe) onder de dijk te ontstaan. Als dit proces langer doorgaat, vormt zich een doorgaande verbinding tussen het buitenwater en het achterland. Uitslijting van het kanaal leidt uiteindelijk tot het instorten van de dijk. Bij heave gaat het over de verticale korrelspanning in een zandlaag die kan wegvallen onder invloed van een verticale grondwaterstroming.

2

Macro-instabiliteit binnenwaarts

De dijk kan aan de landzijde afschuiven (in elkaar zakken) door een te hoge druk in het grondwater onder en achter de dijk.

3

Macro-instabiliteit buitenwaarts

De dijk kan bij een lage waterstand aan de rivierzijde afschuiven (in elkaar zakken) door een te hoge waterdruk in de dijk (na hoogwater en/of bij veel regen).

4

Micro-instabiliteit

Onder micro-instabiliteit wordt erosie van het talud verstaan dat optreedt door uittredend grondwater, bijvoorbeeld ten gevolge van een langdurig hoogwater. Er ontstaan scheuren en verzakkingen en materiaal wordt uit de dijk uitgespoeld.

5

Overloop

De dijk is te laag en water stroomt er overheen.

6

Overslag

De dijk beschadigd als er bij veel wind water over de dijk slaat.

7

Bekleding

Door golven en stroming kan de bekleding van de dijk beschadigd raken waardoor de dijk kwetsbaar wordt.

8

Instabiliteit vooroever

Door aantasting van de vooroever kan de dijk aan de rivierkant in elkaar zakken.